visual

Home / Het bedrijf / Kwaliteit

Kwaliteit

Duurzame melkproductie

Melkveehouders en zuivelindustrie zetten zich voor een duurzame zuivelproductie met het project de Duurzame Zuivelketen. Dit is een initiatief van de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO). De duurzame doelen hebben betrekking op klimaat en energie, diergezondheid en dierenwelzijn en biodiversiteit en milieu.

Wat betreft energie is het doel energieneutraal te produceren. Dit betekent dat de hele keten, vanmelkveebedrijf tot en met zuivelfabriek, op den duur in haar eigen energiebehoefte kan voorzien. 
Dit zal gebeuren door middel van het opwekken van energie uit biomassa en het benutten van wind- en zonne-energie.x
De zuivelsector neemt ook initiatieven op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid. Zo zijn er programma’s voor dierziekten zoals paratuberculose en salmonella, voor het verbeteren van de uiergezondheid en het verminderen van het gebruik van antibiotica. Ze ondersteunt  de vernieuwing van de stallen, waarbij de natuurlijke behoefte van de koe voorop staat. Ook wordt de weidegang van melkvee gestimuleerd. 
Bij het thema biodiversiteit gaat het onder meer om het behoud van landschappelijke waarden, verantwoorde teelt van veevoer (bv. soja) en verwerking van mineralen uit mest en kunstmest

Voor meer informatie zie http://www.duurzamezuivelketen.nl/.

 

Kwaliteit in de keten  

De kwaliteit van zuivelproducten wordt gewaarborgd door een systeem van voorzorgsmaatregelen in de gehele keten, van de boerderij tot en met het zuivelschap in de winkel.

De melk wordt in een koeltank bewaard op een temperatuur van 3 à 4 graden en eens per twee, drie dagen met een tankwagen opgehaald. Van elke melkleverantie wordt een monster genomen. Deze wordt voorzien van een streepjescode en naar het Melkcontrolestation (MCS) Nederland in Zutphen verzonden.

x


De melk wordt onder meer beoordeeld op zaken als celgetal (kan wijzen op de koeienziekte mastitis), vriespunt (dit zegt iets over het watergehalte van de melk), vetzuurtegraad, kiemgetal (het aantal bacteriën in de melk), residuen van diergeneesmiddelen, boterzuurbacteriën, visuele reinheid en samenstelling (vet-, eiwit- en lactosegehalte). 
 
x
 

 

Koe in de wei

xTussen april en november lopen de meeste melkkoeien dagelijks in de wei. In de winterperiode blijven de koeien in de stal omdat er dan niet voldoende gras groeit. Zodra er in het voorjaar weer genoeg gras is kunnen de koeien naar buiten. Hoe lang de koeien per dag buiten blijven, verschilt per bedrijf en hangt ook af van het weer. Bij slecht weer blijven de koeien vaak ’s nachts in de stal. Ook worden ze naar binnen gehaald om te melken. 

Sommige melkveehouders houden de koeien altijd op stal. Hiervoor zijn diverse redenen:

  • ze hebben niet genoeg weiland dicht bij de boerderij.
  • ze melken de koeien meer dan twee keer per dag; het is dan onhandig om de koeien steeds uit het weiland te moeten halen.
  • bij grote aantallen koeien kost het veel tijd om de koeien naar buiten te brengen en weer op te halen.
  • het milieu wordt minder belast, omdat de koeien hun mest niet op het weiland achterlaten.

   
Onderzoek 
Uit onderzoek blijkt dat het aantal koeien dat in de zomer en winter op stal staat toeneemt: van 5 procent in 1996 tot 24 procent in 2010.     
     
Visie zuivelindustrie 
De Nederlandse Zuivel Organisatie, branche-organisatie van de zuivelindustrie,  is voorstander van weidegang “omdat het imago van de Nederlandse melkveehouderij en van zuivel in hoge mate is verbonden aan het beeld van de koe” (augustus 2003). 
Diverse zuivelondernemingen hebben initiatieven ondernomen om weidegang te bevorderen. Dit gebeurt onder meer door een toeslag op de melkprijs die veehouders ontvangen.